Nederlandse dj’s en producers helpen hun collega’s uit de cultuursector financieel op weg. Na de bezuinigingsronde van 325 miljoen euro in 2013, waardoor kunstinstellingen soms tonnen minder subsidie kregen, bundelen artiesten hun krachten om resterende subsidies te behouden en te experimenteren met nieuwe verdienmodellen.
Uit een inventarisatie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bleek onlangs nog dat de culturele sector het hoofd boven water weet te houden: van de 275 kunstinstellingen die gekort werden op hun subsidie, zijn er een jaar later 41 opgeheven. Zo’n 70 organisaties hielden echter stand zonder enige vorm van subsidie. Artiesten lijken nu gezamenlijk te zoeken naar een gulden middenweg: activiteiten die deels gesubsidieerd zijn, en deels worden bewerkstelligd door eigen financiële middelen.
Dat de dancescene de culturele sector daarbij op sleeptouw neemt, is niet zo verwonderlijk. Dat meent althans Denis Doeland, directeur van DDMCA. “De dancewereld heeft in het verleden nooit subsidies gehad; de meeste dj’s en producers begonnen met een kleine spaarpot of geld van een suikeroom op hun eigen zolderkamer. Men moest innovatief te werk gaan. Daardoor was de dancescene bijvoorbeeld de eerste die de waarde van streamingdiensten en big data inzag.”
DDMCA en Jibe Company presenteren dit weekend op Dancefair de EDM Monitor 2013, een initiatief van analysesite Rankingz. In het rapport zijn de online activiteiten van dj’s uit de dancescene over het afgelopen jaar geanalyseerd. De online prestaties blijken nauw samen te hangen met het commerciële succes van de individuele artiesten. Zo is er een verband tussen de score op Facebook en de positie van een artiest in de DJ Mag Top 100, de jaarlijkse lijst die de beste dj ter wereld benoemt. “Met een sterke online reputatie en een bestand van miljoenen fans kunnen vervolgens lucratieve sponsordeals worden gesloten. Data is van onschatbare waarde geworden”, aldus Doeland.
“De monitor laat bovenal zien hoe significant de Nederlandse spelers binnen de dancewereld zijn”, vervolgt hij. “Dat succes wordt mede mogelijk gemaakt door het topsectorenbeleid van de overheid. De creatieve industrie is aangewezen als topsector waarin geïnvesteerd wordt. Dat de dancewereld die investering weet terug te verdienen, maakt de weg vrij om artiesten en organisaties in andere genres financieel te ondersteunen.”
Net als voor de dancewereld kan het internet ook een aanvullend verdienmodel voor de culturele sector herbergen. Door gegevens van fans en bezoekers – oftewel ‘big data’ – te verzamelen en te analyseren zouden kunstinstellingen hun publiek beter in kaart krijgen. Adverteerders of sponsoren zijn vervolgens bereid grotere bedragen neer te tellen om een gevalideerde doelgroep te bereiken.